Blogs
Bloggers blijven u informeren over de stand van zaken over Positieve Psychologie. Wilt u op de hoogte blijven meld u dan aan voor ToPPics de gratis nieuwsbrief.
Blog: Ongecontroleerde zelfcontrole
Al sinds de oudheid wordt zelfcontrole, zij aan zij met haar broertje de ratio, gezien als hét onderscheidend vermogen van mensen ten opzichte van dieren. Dieren geven toe aan hun angsten, verlangens en driften, terwijl mensen in staat zijn om over hun angsten heen te stappen, hun verlangens uit te stellen en hun driften te bewaren voor een donker of onbewaakt moment. Zonder zelfcontrole geen handel, geen schrift en geen landbouw. Zonder zelfcontrole geen civilisatie. Volgens dezelfde redenatie vonden de Romeinen dat van alle mensen, zij toch de meeste zelfcontrole bezaten. Maar goed, dat vonden de Grieken ook van zichzelf. En de Egyptenaren. En in feite de meeste volkeren uit die tijd. Toch zakte zelfcontrole door de jaren heen wat weg in de belangstelling, totdat Walter Mischel als experiment een marshmallow voor een kind op tafel legde en vertelde dat er een tweede verdiend kon worden door het opeten van de eerste uit te stellen. Na het eerste ‘marshmallow-onderzoek’ uit 1970 kwam de ene na de andere bevestiging dat een hogere mate van zelfcontrole tot een gezonder (1), rijker (2) en gezagsgetrouwer (3) leven leidde.
Dus wat nu? Met Spartaanse wilskracht gedisciplineerd doorzetten bij verveling of uitputting en verleidingen negeren alsof ons leven ervan afhangt? Ongeremde zelfcontrole klinkt misschien goed, maar kan doorslaan.
Zonder tegenwicht, kan ons rationele brein op hol slaan en zich tegoed doen aan onze aangeboren neiging tot controle. Een hyperrationaliteit maakt zich dan van ons meester, waarin we in een voortdurende staat van stress alle omstandigheden om ons heen proberen te besturen (4). Als een hond zonder meester hebben we het gevoel dat we alles om ons heen moeten controleren, ook al is het te complex daarvoor of heeft dat het tegenovergestelde effect. En zo’n op hol geslagen zelfcontrole slaat uiteindelijk ook terug op de bron waaruit het ontsproten is, de prefrontale cortex. Als die zomaar zijn gang kan gaan, loopt ook die uiteindelijk schade op door zijn eigen handelen (5). En terwijl het rationele brein om zich heen slaat en geen tegenwicht van verlangens, emoties of andere impulsen meer duld, verdwijnt ook spontaniteit en creativiteit langzaam naar de achtergrond (6). Degene die zich alleen maar druk maakt over de toekomst, kan niet meer genieten van het heden. Net als Kant kan diegene zeer productief zijn voor anderen, maar ten koste van het eigen genot.
Als mensen gevraagd wordt om degene met de meeste zelfcontrole die ze kennen te beschrijven, omschrijven ze iemand die in veel mindere mate open staat voor nieuwe ervaringen dan als ze degene beschrijven die volgens hen de minste zelfcontrole heeft (7). Daarin zien we een hint van wat er gebeurt bij ongecontroleerde zelfcontrole. Het is alsof de plaat vasthangt, alsof de schakelaar kapot is, alsof het rempedaal niet meer werkt. Bij ongecontroleerde zelfcontrole heeft het individu de keuze verloren en is er nog maar één optie. Nog maar één pad dat ze volgen, waarbij alle adaptiviteit verdwenen is. Er ontwikkelt zich een rigiditeit die zich goed laat zien bij workaholics.
In een onderzoek waarin 400 artsen gevraagd werden naar hun observaties met betrekking tot workaholics, merkten ze op dat de workaholic ongenadig veel tijd aan werk besteedde, terwijl het huwelijk ver achterbleef. En toch stelden workaholics over het algemeen veel hogere eisen dan gemiddeld aan datzelfde huwelijk waar ze weinig tijd aan besteedden! Daarnaast stelden ze ook nog eens onrealistisch hoge eisen aan hun eigen kinderen, die echter veel minder aandacht kregen dan in een normaal gezin (8). Toch wordt een dermate hoge obsessie met werk nog steeds niet vaak genoeg als een probleem gezien. Misschien wel voor de partner van een workaholic, maar niet voor de omgeving van de workaholic zelf. Die wordt eerder geroemd voor zijn harde werk, of zijn inzet voor het bedrijf. Het lijkt erop dat we dit probleem nog steeds bezien door de bril van het protestantse werkethos (9). Een religieus en schadelijk idee, waarbij de belofte van een goed leven na de dood het opofferen van het huidige leven waard is. Maar waarom zou je je huidige leven opofferen als er geen tweede is?
Voor een workaholic heeft opoffering een status bereikt die alleen maar verklaard kan worden vanuit een onstabiele psychische basis. Hun ongecontroleerde zelfcontrole op het gebied van werk, komt voort uit een onvermogen om impulsen als faalangst of een minderwaardigheidsgevoel de baas te kunnen (10). In plaats van het leren beheersen van die gevoelens, gaan ze de strijd aan door zich te focussen op één ding. Productiviteit. Het ene na het andere doel moet bereikt worden om hun onnavolgbare honger naar erkenning, adrenaline en voldoening te bevredigen. En iedere goede strijd heeft uitdaging nodig; zonder moeite is er geen adrenaline. Dat betekent steeds meer doelen, steeds hogere doelen en keer op keer het nastreven van iets dat nét niet mogelijk lijkt. Hoe de aankomend workaholic uit die ratrace gehaald kan worden? Plan zijn agenda vol met leuke activiteiten buiten het werk (11). Als de tijd beperkt wordt, wordt het werk beperkt.
Is het slecht om een workaholic te zijn? Voor de persoon zelf wel, voor onze samenleving niet. Een groot gedeelte van onze vooruitgang is gebaseerd op de inspanningen van mensen die zichzelf hebben opgeofferd voor het grotere goed. Soms in ruil voor eeuwige erkenning, soms zijn ze anoniem gebleven en leven alleen hun resultaten voort. De tweede vrouw van Thomas Edison liet menig avond een koetsier bij zijn laboratorium wachten voor het geval hij naar huis zou willen komen. Als dat niet gebeurde, kon ze zomaar om drie uur ’s nachts met zijn jas over zijn arm opduiken in zijn laboratorium, in de hoop dat hij met haar mee naar huis zou gaan (12). Ik gun haar een beter leven, maar ergens ben ik blij dat Edison de gloeilamp wist te perfectioneren, een belangrijke rol speelde bij de ontwikkeling van de film en met de fonograaf het pad vrijmaakte voor het hoogtepunt van opgenomen muziekbeleving (nee, niet de MP3, maar de jukebox). Zijn offer maakte het genot van anderen mogelijk, waarmee voldaan wordt aan een soort van maatschappelijke balans.
Een goede balans is echter ook voor het individu van essentieel belang. Een leven waarin alle impulsen weggedrukt zijn, lijdt onvermijdelijk tot psychische en fysieke problemen (13). Het beheersen van impulsen betekent niet dat ze uit alle macht vermeden moeten worden. Het betekent toegeven aan functionele impulsen en het vermijden, of doseren, van dysfunctionele impulsen. Juist omdat emoties waarde geven aan alles in ons leven, is het belangrijk om die waarde te optimaliseren. Dat gaat niet door onderdrukking, door verdoving of door het wegconcurreren van impulsen met rationaliteit. Dat kan alleen door beheersing. Zelfcontrole bestaat niet uit het ontzeggen van genot, maar uit het volharden in het nastreven van een persoonlijk belangrijk doel en het controleren van dysfunctionele impulsen.
Het vinden van de juiste balans, betekent ook weten wanneer er losgelaten moet worden. In sommige gevallen helpt het om meer zelfcontrole uit te oefenen, maar in sommige gevallen is het uitoefenen van zelfcontrole hetzelfde als “op een trommel slaan op zoek naar een voortvluchtige” (14), zoals de Chinese filosoof Zhuang Zi ooit zei. Ons onderbewustzijn, onze intuïtie en onze impulsen zijn geëvolueerd vanwege een reden. Herkennen of de situatie aan die reden voldoet, dat is de échte sleutel tot zelfcontrole.
Edwin Zasada helpt individuele zelfcontrole en groei versterken en begeleidt in de ontwikkeling van leiderschap en het verhogen van organisatorische wendbaarheid. Onlangs verscheen zijn boek Over wilskracht: Een zoektocht naar zelfdiscipline. www.edwinzasada.nl
Referenties
(1) Tangney, J. P., Boone, A. L., & Baumeister, R. F. (2018). High self-control predicts good adjustment, less pathology, better grades, and interpersonal success. In Self-regulation and self-control (pp. 173-212). Routledge.
(2) Strömbäck, C., Lind, T., Skagerlund, K., Västfjäll, D., & Tinghög, G. (2017). Does self-control predict financial behavior and financial well-being?. Journal of Behavioral and Experimental Finance, 14, 30-38.
(3) Moffitt, T. E., Arseneault, L., Belsky, D., Dickson, N., Hancox, R. J., Harrington, H., ... & Caspi, A. (2011). A gradient of childhood self-control predicts health, wealth, and public safety. Proceedings of the national Academy of Sciences, 108(7), 2693-2698.
(4) McEwen, B. S., & Lasley, E. N. (2002). The end of stress as we know it. Washington, VS: Joseph Henry Press.
(5) McEwen, B. S., & Lasley, E. N. (2002). The end of stress as we know it. Washington, VS: Joseph Henry Press.
(6) Cowen, T. (1991). Self-constraint versus self-liberation. Ethics, 101(2), 360-373.
(7) Baumeister, R. F., & Alquist, J. L. (2009). Is there a downside to good self-control? Self and Identity, 8(2-3), 115-130.
(8) Pietropinto, A. (1986). The workaholic spouse. Medical Aspects of Human Sexualit, 20(5), 89-96.
(9) Cowen, T. (1991). Self-constraint versus self-liberation. Ethics, 101(2), 360-373.
(10) Robinson, B. E. (2000). A typology of workaholics with implications for counselors. Journal of Addictions & Offender Counseling, 21(1), 34-48.
(11) Robinson, B. E. (2000). A typology of workaholics with implications for counselors. Journal of Addictions & Offender Counseling, 21(1), 34-48.
(12) Baldwin, N. (1996). Edison: Inventing the Century. New York, VS: Hyperion.
(13) Cowen, T. (1991). Self-constraint versus self-liberation. Ethics, 101(2), 360-373.
(14) Leary, M. R., Adams, C. E., & Tate, E. B. (2006). Hypo‐egoic self‐regulation: Exercising self‐control by diminishing the influence of the self. Journal of personality, 74(6), 1803-1832.