Recensie: Praktijk van de positieve psychologie
over interventies in organisaties in transitie, op school en op het werk
Pim Steerneman, De praktijk van de positieve psychologie: over interventies in organisaties in transitie, op school en op het werk, Garant Uitgevers, Antwerpen-Apeldoorn, 2016.
Steerneman’s beschrijving en toelichting op wat positieve psychologie kan bijdragen aan de praktijk op scholen en in organisaties wordt verrassend helder beschreven en onderbouwd. Het gedachtengoed van de positieve psychologie is bij de auteur in goede handen. Dat gaat zowel theoretisch op (de auteur is breed belezen op dit terrein) als praktisch (de auteur geeft als bestuursvoorzitter van een grote zorgorganisatie ook handen en voeten eraan).
Het gaat om een vlot lezend boek met vele leuke en steeds adequate illustraties, die niet alleen begrippen uitbeelden, maar door de aard van hun vormgeving voegen ze er vaak ook nog iets aan toe. Geregeld besloop mij –al lezende - de gedachte dat de auteur er niet alleen veel tijd in heeft gestoken, maar ook dat de aard en functie van positieve psychologie hem zeer vertrouwd zijn. Vandaar dat het “door gebrek aan tijd, stuur ik je maar een lange brief” tegendraads en vaker door mijn hoofd spookte, als ik weer eens stootte op precieze en bondige formuleringen. Een goed voorbeeld is de zin “Positieve psychologie richt zich op krachten niet op klachten”. Daar staat alles in, hoe de idee van de positieve psychologie ontstond, hoe omvattend die idee is, waarop moet worden gefocust (talent en competentie) en wat haar meerwaarde is voor welbevinden en optimaal functioneren.
Er blijkt daadwerkelijk veel tijd in te zijn gegaan. Steerneman’s grip op de materie kreeg de afgelopen jaren vorm in een aanvullende reeks van gelijksoortige, compacte boeken: in 2012 ‘Persoonlijke kracht als sleutel tot succes’, ‘Grensverleggend Leiderschap’ in 2013 en weer een jaar later ‘terug naar AF? De kracht van positieve verbindingen in organisaties’.
De doelstelling van het onderhavige boek ligt op het stimuleren van kansgericht denken door te leren anders te denken en te doen, telkens op basis van positieve emoties. Dat wordt indringend geïllustreerd met de beschrijving van hoe om te gaan met mensen met autisme. Niet alleen wordt de bijzondere waarde van autisme onderstreept, wat zouden we immers zijn zonder, ook hun trainbaarheid wordt door een zelf ontwikkelde “theory of mind”-training in onderdelen ontleed en toegelicht. Het intermezzo rond emotionele intelligentie blijkt een rijke synthese te ontwikkelen voor succesvolle interventies bij organisatieveranderingen: positieve energienetwerken, “appreciative inquiry” als zoektocht naar wat werkt anders dan wat verkeerd gaat, vooral ook bij transitiemanagement en zelfsturing om zo te komen tot de gewenste en noodzakelijke emotioneel invoelende competenties van managers.
Het leren denken in kansen en leren te reflecteren doet een beroep op het menselijk vermogen en op hun drijfveren. Naar de mate waarin men leert anders te kijken ziet men mogelijk ook kansen, die er voorheen niet leken te zijn. Dat geldt des te meer als men emotioneel intelligent is en zich in een ander kan verplaatsen. In de kern draait het om positiviteit van gedrag, emoties en communicatie. En precies dat wordt beoogd met de eerder door Steerneman ontwikkelde “theory of mind”. Het verbaast de lezer niet als wordt toegelicht dat de eigen zorgorganisatie (Sevagram) bouwstenen aandraagt om positieve emoties te stimuleren en door te ontwikkelen. Dat gebeurt via het zogenoemde Kansgericht Samenwerken Spel, dat helpt om zoekend naar kansen, speels en creatief op andere manieren te denken en positief samen te werken Het al genoemde “appreciative inquiry” wordt hierbij gebruikt als een verrijkende zoektocht naar optimale, positieve samenwerking binnen en tussen teams. Verdieping vindt plaats door te leren reflecteren op de eigen praktijk en wat men daar aan tegenstrijdigheden en ogenschijnlijke onmogelijkheden tegenkomt. De methodiek die dit positief stimuleert is het Moreel Beraad van het samen zoeken naar oplossingen, ook wel de Dilemma Methode genoemd.
De gekozen aanpak, de spelkansen met verrijkende samenwerking, elkaar helpen bij het omgaan met dilemma’s dragen alle bij aan een positieve organisatiecultuur, die centreert rond de dagelijkse vraag aan elkaar naar wat het meest zinvol is om te doen (of te laten). Het proces naar resultaat en succes kenmerkt zich door “… emotionele intelligentie, empathie, humor, vriendelijkheid, zingeving, optimisme, nieuwsgierigheid, positieve werkrelaties en prestatiegerichtheid”.
Het boek sluit niet vrijblijvend af. Wil men in positieve zin succesvol zijn dan zijn doorzettingsvermogen, wilskracht en veerkracht nodig. Dat vereist op individueel niveau positief denken en op organisatieniveau het stimuleren van positieve emoties en zo het ontwikkelen van een positief organisatieklimaat met positieve werkrelaties. Er worden vijf kenmerken genoemd om te komen tot een duurzame positiever organisatie: ruimte om het werk zelf in te richten; ruimte om te werken aan persoonlijke vaardigheden en talenten; het hebben van een duurzame, maatschappelijke missie; werken in een toegewijd team en positief leiderschap. Terecht dat om het laatste verwezen wordt naar Kim Cameron. Inmiddels is ook van Cameron’s collega Quinn een aansprekend boek verschenen over positieve organisaties, dat door Steerneman zeker zou zijn aangehaald, ware het bij het schrijven van zijn boek al verschenen.
De praktijk van de positieve psychologie is een behartigenswaardig boek, barstensvol met nuttige aanwijzingen en suggesties om positief met jezelf en met en voor anderen aan de slag te gaan.
Wil Foppen (hoogleraar strategisch leiderschap aan Maastricht University)