Column Alje Bosma: Begane grond
Main Hall klinkt er uit de speaker van de lift in het Rotterdamse World Trade Center. Met licht trillende benen en verstopte oren sta ik weer met beide benen op de grond. Tenminste voor zover ik daartoe in staat ben. Er blijft altijd wel iets zwevends in mij dat sommige mensen, die slechts in staat zijn tot het vormen van ééndimensionale meningen, bestempelen als zweverig. Ga ik meteen lopen katten en polariseren, Hullie - Zullie, Ajax-Feyenoord. Hoe kom en blijf ik uit die loopgraven en ontdek ik gemeenschappelijke grond? Wat ik van Israël en Gaza vind? En van onze koning met een keppeltje bij de opening van het nieuwe Holocaust monument. Even een momentje nu. Even geduld aub. De verbinding wordt hersteld
‘Een geest die in de taal is opgesloten, is slechts in staat tot het vormen van meningen’, schrijft Simone Weil in De geschonden ziel; over de menselijke waardigheid. Het boekje, een eenhapscrackertje met een grote voedende waarde, dat verlichte kost zou moeten zijn voor iedereen die met mensen leeft en werkt.
Iedereen die op de grenzen van zijn eigen verstand is gestuit en/ of in duizend en één stukjes uiteen is gestuiterd, tracht in de weg terug, als die al wordt of kan worden ingeslagen, de gebroken stukjes, de scherven, de fragmenten weer tot één geheel te brengen. Ook ik probeer dit te doen door woorden te geven aan mijn eigen wonderlijke proces van herstel waarin ik niet uitsluit dat ik ooit weer in een depressie zal geraken. De eerste heb ik ook niet voorzien of kunnen voorspellen. Simone Weil gaat nog een spade dieper door te stellen dat niemand de waarheid binnentreedt ‘zonder door zijn eigen vernietiging te zijn heengegaan; zonder lange tijd achtereen in een staat van extreme en totale vernedering te hebben verkeerd…..Het toeval kan datgene wat ik ben elk willekeurig moment vernietigen, om er vervolgens een willekeurig, nietswaardig en verachtelijk iets voor in de plaatst te zetten. Dat met heel je ziel denken, dat is het niets ondergaan. Het is de staat van extreme en totale vernedering die tegelijk de voorwaarde is om tot de waarheid door te dringen. De ziel sterft er een zekere dood.’ Als ik naar mijn eigen diepe depressie kijk dan was ik ook niet anders dan dood. Ik belandde niet in duisternis maar was die geworden…
Iedereen die zijn of haar persoonlijke pasen heeft beleefd en overleefd/overleeft, weet dat geen enkel masker je kan behoeden voor de grote ontmaskering van de schone schijn. Draadjes worden losgetornd, het weefsel, het patroon valt schijnbaar uiteen. Hier valt nog wel een nuance in aan te brengen. Een schrijver die ik bijzonder kan waarderen, Virginia Woolf, schrijft hierover in Sketch of the Past dat ons leven verdeeld is ‘between a great deal of ordinary, unimpressive, routine activity- what she calls çotton wool, of non-being’ - and sudden violent shocks, ‘exceptional moments, which function as a form of ‘revelation’.’ In haar bijzondere oeuvre blijkt herhaaldelijk hoezeer er achter het zichtbare onzichtbare patronen een glimp geven van het mysterie dat leven is. Momenten waarop de dunne sluier even weggenomen wordt, momenten van genade.
Alleen de bovennatuurlijke werking van de genade doet een ziel door haar eigen genade heengaan, tot op die plaats waar dat een soort opmerkzaamheid verzamelen is, dat enkel in staat is om de waarheid en het ongeluk werkelijk op te merken. Zij is voor beide dezelfde. Het is een intense, zuivere opmerkzaamheid, zonder drijfveren, belangeloos, vrijgevig. Deze opmerkzaamheid is liefde, schrijft Simone Weil. Liefde en schoonheid ver voorbij de troost zijn voor haar de grootste mysteries hier op aarde en wie ben ik om dat te betwisten?
En dan ben ik weer bij mijn eigen grond, zegt mijn grote vriendin T die haar demonen heeft aangekeken, heeft verdragen, die zich verloren heeft gevoeld maar nooit echt verloren is geweest. Het doet mij goed haar stem te horen: ‘Ik heb een nieuwe draad gevonden waarlangs ik mag gaan lopen.’ Begane Grond. Main Hall. Thuis op eigen aarde, met beide benen en een open hart