Column Alje Bosma: Schuilkelder
Wat biedt in dit tijdperk van ontwrichting troost? Moeders zingen met trillende bovenlippen in de schildkelders slaapliedjes voor hun kroost terwijl het gebouw gilt en op zijn grondvesten trilt. Vernietiging is geen kinderspel en nog nooit zo dichtbij geweest als in deze hel. Oorlog? Vrede? Vrede is broos en vaak ver te zoeken, onvindbaar in rücksichtslos geweld en gewist geweten. Troost? Troosten is zo veel meer dan sussen of veenbrandjes blussen. En in de schuilkelders van de scholen wachten mensen dagenlang op een reepje rede en licht. Hoop? Verpakt in de puinhopen en in de wanhoop die rest.
In mijn werkzame leven was ik vooral een brood trooster. Ik verdroeg maar moeilijk lijden en bood vertroosting, vaak verstrooiing en vertier, of ging zelf op zoek naar mogelijkheden om lijden te lichten, te delen. Of ik was op zoek naar manieren om dat te dragen. Ik, maar misschien ook jij, wij zijn altijd onderweg om te ervaren dat het leven, ondanks alles, de moeite waard is. Of misschien wel dankzij alles. Ook die ontroostbare momenten bieden met terugwerkende kracht wel/niet troost. Troost bieden is een daad van solidariteit en waar mijn fysieke krachten duidelijk afnemen, groeit die kracht naarmate ik ouder word. Zien – geraakt worden – in beweging komen. Barmhartigheid is een proces dat niet alleen uitreikt naar het heden maar ook teruggrijpt naar de doden en naar wat zij achterlieten. Als er één les is die ik heb geleerd in mijn eigen ziekte, is het dat ik niet vastzit in het heden. De realiteit is vaak veel voller dan wij aannemen. Het verleden blijft mij verleiden. Er is zo veel dat ik niet kan of ben vergeten.
Ik lig op bed en zet muziek van Arvo Pärt op: Spiegel im Spiegel. Spiegel in Spiegel. Spiegels in de spiegel. Het is de enige muziek die mij kon troosten in de lange nachten waarin ik mij niet kon overgeven. Niet berusten is niet hetzelfde als aanvaarden. Aanvaarden en vertroosting vinden in een wereld vol vertrutting, is wellicht het tegenovergestelde van berusting? Ik weet het ook niet, ik weet alleen dat er soms muziek nodig is waarin ik mij wel kan overgeven. Waar ik mij wel kan verzoenen met een onverzoenlijk lot. Ik laat mij dragen door de minimalistische klanken van Arvo Pärt. Een piano en een viool. Ik strijk het vaantje en zak weg in het hoofdkussen met een rond gat in het midden waar precies mijn hoofd in past. Soms voelt het alsof ik weer met mijn hoofd op haar schoot lig en zij zacht met haar handen door mijn haren strijkt en mij troost. Er is niets dat we kunnen of dat ik mij herinner, dus we zwijgen. Troost gaat voorbij de woorden. Om dat te doorgronden, moet ik soms teruggaan naar die momenten waarop troost bieden, of vinden, niet mogelijk was. Wat leren we waar we in donkere tijden iets aan hebben? We zijn niet alleen en dat zijn we nooit geweest. De muziek brengt mij naar de rand van de stilte. Thuis. Bij jou ben ik
Alje Bosma is tekstschrijver, theatermaker en troubadour, maar bovenal is hij een mens met een missie: het humaniseren van zorg en onderwijs. www.de-waslijn.nl