Geluksprofessor Ruut Veenhoven: “Drukke mensen zijn gelukkiger”
Hij wordt al 35 jaar dé geluksprofessor van Nederland genoemd. Ruut Veenhoven (76), emeritus hoogleraar sociale condities in menselijk geluk, reflecteert vanuit zijn idyllische woning in het Groene Hart over werkgeluk en levensgeluk.
Veenhoven: “Ik ben van nature een gelukkig mens, daarom heb ik ook zoveel plezier in mijn werk. Nu zijn bejaarden statistisch gezien sowieso wat gelukkiger dan niet-bejaarden. Dat toont de beroemde U-curve waarbij je ziet dat je aan het begin en in de herfst van je leven het meest piekt in je geluksniveau, of levensvoldoening zoals ik dat liever noem.”
“Levensvoldoening gaat er dus om wat jij zelf van je leven vindt. Dan gaat het niet om bepaalde aspecten van je leven, maar het leven als geheel. Levensvoldoening is niet alleen leuk op zichzelf, maar heeft ook allerlei positieve neveneffecten. Uit onderzoek blijkt dat levensvoldoening mensen actiever, socialer en creatiever maakt, wat bijdraagt aan een verhoogde arbeidsproductiviteit.”
“Levensvoldoening kun je uit allerlei factoren halen: je relatie, goede seks, waar je woont, of je mentaal en fysiek gezond bent, vriendschappen, sport en ga zo maar verder. Maar tegengesteld tot wat men denkt, is het effect van arbeidsvoldoening op arbeidsproductiviteit erg klein. Levensvoldoening blijkt meestal meer bepalend voor arbeidsproductiviteit dan tevredenheid met je werk. De Chief Happiness Officer kan dus niet zoveel bijdragen, want de sleutel voor productiviteit ligt bij jezelf.”
Voorspeller van geluk
“De krachtigste voorspeller van geluk is je gezondheid, en met name je geestelijke gezondheid. Uiteraard spelen je genen daarin een grote rol. 30% van de verschillen in het ervaren van geluk blijkt genetisch bepaald te zijn. Ik ben gezegend met ouders die heel opgewekt van aard waren. Maar een groot deel heb je zelf in de hand. Ik ben nog druk en zou waarschijnlijk minder gelukkig zijn als ik, met mijn energie en geldingsdrang, achter de geraniums was gaan zitten. Maar dat geldt niet voor iedereen.”
“De kunst is uit te vinden wat voor levensstijl bij je past. Mensen zijn als dieren. Ze hebben behoefte aan activiteit, dat is een biologisch gegeven. Ze vinden het prettig om bezig te zijn, omdat dit meer overlevingswaarde in zich heeft. Het is dus ook niet gek dat we ons continu bezighouden. Er valt ook veel te doen in onze maatschappij en dat lijkt millennials vaak parten te spelen. Zij hebben het op elk gebied druk, en daardoor neemt het risico op burn-outs toe.”
“Het arbeidsleven vertoont veel gelijkenissen met de sport: we doen het niet alleen voor de centjes, maar ook voor de lol. Maar ja, als mensen te veel doen, kunnen ze ook van hun fiets vallen. Een burn-out kun je in dat licht zien als een sportblessure.”
Druk, drukker, drukst
“Gemiddeld zijn drukke mensen gelukkiger dan slome mensen. Vooral als je op verschillende terreinen actief bent, want zodra je al je eieren in één mandje legt, bijvoorbeeld je werk, ben je kwetsbaarder als het misgaat. Wat ik heb geleerd is dat je moet uitzoeken waar jij op de curve zit van boredom en anxiety. Waar ligt jouw optimum aan activiteit?”
“Een belangrijke graadmeter hierin is hoe prettig je je erbij voelt, niet alleen tijdens je werk, maar ook op andere momenten van de dag. Dat is niet altijd makkelijk in te schatten, want de herinnering van hoe je je voelt en hoeveel je doet, wordt vaak sterk vertekend door hoe je zou willen dat het was. Om daar een realistisch beeld van bij te houden, kun je een geluksdagboek bijhouden.”
“Uit eigen ervaring weet ik dat doorwerken tot na je pensioengerechtigde leeftijd heel bevredigend kan zijn, maar onderzoek toont ook aan dat veel mensen juist opbloeien als ze stoppen met werken. En natuurlijk is ook daar onderzoek naar gedaan. In het kader van de VUT (afgeschaft in 2006) is in Duitsland onderzocht hoe gelukkig mensen vóór en na de VUT-leeftijd waren. Vroeguittreders bleken gemiddeld minder gelukkig te zijn geweest toen ze nog werkten dan doorwerkers, maar halveerden die geluksachterstand toen ze stopten met werken. Doorwerkers bleven bovengemiddeld gelukkig. Daar herken ik mezelf wel in.” (bron: Intermediair)