Hoe word je gelukkig(er)?
Waarom voel jij je gelukkig en je buurman niet? En kun je iets doen om je geluksgevoel een boost te geven? We vragen het hoogleraar genetica en welbevinden Meike Bartels. “Het oefenen van geluk is net zo inspannend als bijvoorbeeld het trainen voor een marathon. Het kost tijd en aandacht.”
1. Wat is geluk eigenlijk?
“Ik zeg altijd: je goed voelen en goed functioneren. Dat verschilt heel erg per persoon, maar iedereen weet wel of die zich gelukkig voelt of niet. Daarom vragen we mensen altijd om hun geluksgevoel een cijfer te geven, en dat werkt heel goed. Dan merk je dat je veel dingen doet, omdat dat nu eenmaal zo is of moet. Denk aan simpele vrijetijdsactiviteiten, zoals boekenclubs, yogaklasjes, of het idee dat je “moet sporten”. Nee, je moet bewegen, dat is gezond. Sporten hoeft niet. Of: “Ik moet een sociaal leven hebben.” Ja, connectie is belangrijk, maar de een wil dagelijks één iemand spreken en de ander wil zes avonden per week de deur uit zijn.
2. Wat moet je doen om gelukkig(er) te worden?
“Geluk is deels erfelijk: de een is makkelijker gelukkig dan de ander. Maar dat je pech hebt met je aanleg betekent niet dat je je gelukscijfer niet iets kunt opkrikken. Om gelukkig te zijn moet je voldoen aan grofweg drie basisbehoeften: connectie, vertrouwen en veiligheid. En het belangrijkste is je te realiseren dat iedereen verschillend is. Dus wat mij gelukkig maakt, maakt jou niet gelukkig, en andersom. Leer jezelf dus goed kennen en blijf dichtbij jezelf: je bent wie je bent en als je daar enorm tegenin gaat zwemmen, houd je het niet vol.”
“In de praktijk kun je een aantal dingen doen die gemiddeld gezien bijdragen aan je geluksgevoel. Bijvoorbeeld ‘count your blessings’: denk aan wat je wel hebt in plaats van wat je niet hebt. En werk aan optimisme: buig iets negatiefs om naar iets positiefs. Het verleden is gebeurd, en je kan uren stilstaan bij wat er is misgegaan, maar je kan ook denken: ‘Oké, dit is gebeurd, wat heb ik ervan geleerd?’ Vaak zit er een leermoment in. Of denk aan de toon in een e-mail, van: ‘O, dat zal nog ingewikkeld worden’ naar: ‘Goh, wat een interessante uitdaging.’ Hoewel optimisme voor de één een stuk makkelijker is dan voor de ander, kan je het dus wel oefenen. Maar onthoud: mentaal trainen is net zo zwaar als fysiek trainen. Dus het oefenen van geluk is net zo inspannend als bijvoorbeeld het trainen voor een marathon. Het kost tijd en aandacht.”
“Overigens hangt het geluksgevoel ook deels af van in hoeverre je past in de maatschappij. Sommige mensen sluiten heel goed aan bij het plaatje: als je alle boxjes aantikt die men van je verwacht, dan voel je je goed. Maar als je daar niet aan voldoet, dan voel je je niet zo goed. Ik denk dat we het moeten omkeren en bij de wellbeing van mensen moeten beginnen. En dus geen boxjes aantikken. Dan wordt iedereen denk ik een stuk gelukkiger.”
3. Maar we moeten in deze maatschappij toch aan allerlei eisen voldoen?
“Ja, en dat moeten we veranderen, maar dat is niet eenvoudig. Het begint al bij ons schoolsysteem, waarbij we allemaal door dezelfde hoepels moeten springen, zeker tot je zestiende. Scholen, en onze economie, zijn nu vooral gericht op prestatie, in plaats van op wellbeing. Maar wellbeing is een enorme katalysator: als jij je goed voelt, krijg je duizend keer meer voor elkaar dan als je je niet voelt. Ja, je moet naar school. Ja, je moet kunnen rekenen en schrijven. En natuurlijk is het goed als je iets van de geschiedenis weet, maar moet je echt alles weten van de Romeinen om te functioneren in onze maatschappij? Als kinderen al op de basisschool leren dat iedereen verschillend is, dat ze mogen zijn wie ze zijn en doen wat ze willen, ontstaan er heel andere dynamieken als ze ouder zijn.” (bron: Vrije Universiteit Amsterdam)