Zijn Nederlandse jongeren nog even gelukkig?
Nadere analyse van de meest recente cijfers over welzijn scholieren
Daalt het welzijn van scholieren in Nederland, net als in Scandinavië, Groot-Brittannië en de VS? Die vraag willen onderzoekers beantwoorden door cijfers uit 2017 nader te analyseren. De ruwe data wijzen niet op een dalende trend, zegt Margreet de Looze van de Universiteit Utrecht.
Sinds 2001 meten onderzoekers in Nederland elke vier jaar met een representatieve steekproef welzijn en gezondheid van schoolgaande jongeren, vertelt sociaal wetenschapper en universitair docent Margreet de Looze van de Universiteit Utrecht. Het is onderdeel van een groot internationaal onderzoek, Health Behaviour in School-aged Children (HBSC), in meer dan veertig Europese en Noord-Amerikaanse landen. Naast een internationaal rapport waarin verschillen tussen landen centraal staan, verschijnt er elke vier jaar een nationaal rapport over trends in de tijd. In Nederland dateert het meest recente rapport, Gezondheid en welzijn van jongeren in Nederland, uit september 2018.
Ruwe cijfers
In Scandinavische landen, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten blijkt uit metingen dat het welzijn van adolescenten de laatste jaren daalt. Media-aandacht voor verhoogde schooldruk, kwalijke effecten van sociale-mediagebruik en de vele echtscheidingen voeden het idee dat dit ook in Nederland zo is, vertelt De Looze. “Maar wij kunnen niet zomaar aannemen dat wat voor die landen geldt, ook bij ons zo is. Dat moeten we goed uitzoeken voordat we allerlei beleidsmaatregelen gaan nemen.” Daarom analyseren Looze en haar collega’s nu samen met onderzoekers van het Trimbos-instituut en het CBS veranderingen over de tijd in de Nederlandse cijfers over welzijn en psychische gezondheid van schoolgaande jongeren tussen 12 en 16 jaar.
Verdubbeling
Volgens de ongecorrigeerde cijfers uit het nationale rapport uit 2018 ervaren meer leerlingen in het voortgezet onderwijs een hogere schooldruk. “We hebben leerlingen in de eerste tot en met de vierde klas van het voortgezet onderwijs gevraagd in hoeverre ze zich door hun schoolwerk onder druk voelen staan. In 2001 gaf 16% aan dat ze nogal veel of veel druk ervoeren, in 2017 was dat 35%. Dat is dus ruim een verdubbeling in slechts zestien jaar tijd.”
Nadere analyse
Uit de cijfers over psychosomatische klachten (zoals hoofdpijn, buikpijn of rugpijn, slaapproblemen, duizeligheid, zich ongelukkig voelen) blijkt dat deze klachten tussen 2009 en 2013 licht zijn toegenomen, maar in 2017 zijn stabiel gebleven. Ook de cijfers over psychische klachten wijzen niet op een opvallende daling van de mentale gezondheid. Evenmin geven jongeren hun eigen welbevinden een lager cijfer. “Volgens de voorlopige cijfers is er dus geen sprake van een grote daling in welzijn bij jongeren, wel wat schommelingen”, aldus De Looze. “We onderzoeken nu in hoeverre deze conclusie overeind blijft als we corrigeren voor invloedrijke achtergrondfactoren, zoals leeftijd, etnische achtergrond, opleidingsniveau en gezinsstructuur.”
Veranderende opvoeding
Een verklaring voor het feit dat jongeren ondanks de gestegen schooldruk nog even goed in hun vel lijken te zitten, ziet De Looze onder meer in de relatie tussen ouders en kinderen. Het lijkt erop dat de communicatie tussen ouders en kinderen tussen 2013 en 2017 licht is verbeterd. “De manier van opvoeden verandert. Wellicht bieden ouders, mede gealarmeerd door de media, hun kinderen meer steun dan voorheen”, oppert De Looze. “Sociale steun is een sterke voorspeller van welzijn.”
Hoog ambitieniveau
Maar ouders zouden tegelijkertijd een rol kunnen spelen bij de toegenomen schooldruk. “Veel ouders leggen druk op hun kinderen om zo goed mogelijk te presteren, vanwege het groeiende besef dat een hoge opleiding essentieel is voor een goede maatschappelijke positie. Huiswerkbegeleiding en bijles zijn booming.” Ook jongeren zelf lijken de lat hoger te leggen, omdat de maatschappij competitiever wordt. De gekozen opleiding kan soms te hoog gegrepen zijn, denkt de onderzoekster.
Genderverschillen
De onderzoekers kijken ook naar verschillen in ervaren welzijn tussen jongens en meisjes. “In de landen om ons heen blijkt vooral het welzijn bij meisjes te zijn gedaald. Het al bestaande verschil in welzijn tussen jongens en meisjes is daar nog groter geworden. Is dat in Nederland ook zo? En zo ja, welke factoren spelen daarin mee? Uit de literatuur weten we dat meisjes iets gevoeliger zijn voor sociale stress dan jongens. Sociale media zijn bijvoorbeeld zo’n sociale stressor, door de fear of missing out. Mogelijk hebben vooral meisjes last van het stijgend gebruik van sociale media en de grotere schooldruk.”
Masculien gedrag
Een andere risicofactor voor de mentale gezondheid van meisjes is dat ze hun psychische problemen vaak uiten met stil en teruggetrokken gedrag. Jongens doen dat eerder door te gaan knokken of drugs te gebruiken. “Meisjes hebben vaker psychische klachten dan jongens. Over dat internaliserende gedrag zijn veel zorgen. Daarom zoomen we nu op meisjes in.” Ze vervolgt: “Toch moet er ook aandacht zijn voor jongens. Want ook zij ervaren psychische klachten. Maar door de maatschappelijke normen over masculien gedrag zoeken ze minder snel hulp dan meisjes. En zowel ouders als leerkrachten herkennen psychische problemen bij jongens minder snel.”
Top-3
Internationaal is er veel interesse in het welzijn van jongeren in Nederland, omdat Nederland wat jongerenwelzijn betreft in de top-3 staat van de wereldranglijst. Een beschermende factor in de Nederlandse samenleving is de mate van gendergelijkheid, verklaart De Looze. Die gelijkheid blijkt bijvoorbeeld uit het aantal werkende vrouwen, geletterdheid, vrijheden en gezondheid van vrouwen. “Door gendergelijkheid te relateren aan welzijn weten we dat meisjes gelukkiger zijn in meer gendergelijke landen. Logisch, zou je zeggen. Maar datzelfde geldt voor jongens. Uit ons eerdere onderzoek blijkt dat dit deels komt doordat jongeren in meer gendergelijke landen betere sociale relaties hebben met hun ouders en vrienden. In december kunnen we melden wat al deze aspecten betekenen voor het huidige welbevinden van onze adolescenten.” (bron: ZonMw | Veronique Huijbregts)