Zingeving in het bedrijfsleven
...ook wel bekend als het ik-tijdperk
We willen graag aan een ander denken, maar moeten natuurlijk ook aan onszelf denken. Waar zit nu het verschil tussen altruïsme en egoïsme, en wat zijn de raakvlakken?
Laten we eens inzoomen op het leven van Diederick. Diederick ging na zijn afstuderen vastberaden bij McKinsey aan de bak maar heeft nu opeens last van een dertigersdilemma; hij zou wel eens iets meer willen doen dat maatschappelijke impact heeft. Tijdens zijn jaren bij McKinsey is het er nauwelijks van gekomen, hoewel maatschappelijke betrokkenheid bij de consultancyfirma alom werd gepredikt. Zo mocht Diederick een keer begeleider zijn van studenten bij de Nationale Denktank. Dat vond hij geweldig. Het thema was dat jaar ‘Iedereen perspectief op betaalbare zorg’. Zijn ouders was het tijdens de kerstdagen opgevallen dat Diederick daar ruimschoots enthousiaster over kon vertellen dan over welk ander McKinseyproject dan ook. Het punt was alleen dat Diederick er maar beperkt tijd aan kon besteden, te weining om het echt goed te doen. Het was immers geen fee earning project, maar do good. Diederick had bij zijn leidinggevende wel aangegeven dat hij hier graag meer tijd aan wilde besteden, omdat hij vond dat de studenten, niet gehinderd door enige partijbelangen, echt met vernieuwende ideeën kwamen. Zijn leidinggevende had Diederick te kennen gegeven dat hij niet moest overdrijven: de deelname van McKinsey aan de Nationale Denktank was vooral een recruitmenttool om de best mogelijke studenten te verwerven in deze vijver van talent. Natuurlijk mocht Diederick er wel meer van zijn eigen tijd instoppen, maar hij wist alleen niet goed hoe hij dat moest combineren met zijn zestig tot tachtig declarabele McKinsey-uren per week.
Toch wist Diederick te vaak niet voor wie hij precies aan het werk was. Met regelmaat zat hij samen met accountants en advocaten om de tafel, te midden van honderden memo’s, powerpointslides en excelsheets, te praten over een of andere anonieme juridische entiteit. Adviseren, transformeren, registreren en weer beheren. Ja, natuurlijk wist iedereen dat deze entiteit via een kerstboom aan bv’s uiteindelijk van een rijke man was, maar wie? Diederick zou nog wel eens iets willen doen waarbij je niet alleen de rijken rijker maakt, maar ook de samenleving dient. Het maatschappelijk argument ‘we helpen de economie groeien en de werkgelegenheid toenemen’ bleef toch wel heel indirect en schraal aanvoelen.
Diederick wil het ook: werk met meer maatschappelijke betrokkenheid, maar nu die promotie voorbijkomt... Diederick zegt nog één keer wat hij in een eerder stadium ook al tegen zichzelf heeft gezegd: maatschappelijke impact kan altijd later nog, het is toch lekker om eerst even een paar jaar goed te boeren en dus even deze promotie mee te pakken.
Nu is er een verhaal in de Bijbel dat gaat over de sterke en de zwakke broeder: Kaïn en Abel. Kaïn betekent in het Hebreeuw ‘hij die bewerkt’ of ‘hij die maakt’ en Abel ‘hij die damp is’. Je hoeft maar te blazen en Abeltje valt om. Ofwel, Kaïn is de sterke en Abel de zwakke broeder. Dit kleine verhaal over twee broers vertelt het grote verhaal over broederschap. De logica is heel simpel: de zwakke broeder Abel kan niet zonder zijn sterke broer Kaïn. Als zijn sterke broeder Kaïn niet naar Abeltje omkijkt, kan Abeltje zomaar omvallen. Hij is immers broos en kwetsbaar. Geen loser, maar eerder een pechvogel. Abel heeft de hulp en ontferming van zijn talentvolle broer Kaïn hard nodig. Maar de logica is ook deze: zoals zwakke broeder Abel zijn sterke broer Kaïn nodig heeft om mens te kunnen zijn, zo heeft ook sterke broeder Kaïn zijn zwakke broer Abel nodig om op zijn beurt ten volle mens te kunnen zijn. Kaïn kan ook niet zonder Abel! Het is zelfs zo dat als de sterke broeder niet omziet naar zijn zwakke broeder, hij op een doodlopende weg in het leven geraakt. Het is zonde dat sterke broeder Kaïn zwakke broeder Abel niet helpt, want Kaïn komt zo niet tot zijn bestemming sterke broer te zijn.
Dit verhaal heeft Diederick ooit van zijn vader meegekregen. De opdracht een sterke broeder te zijn in de samenleving voelt hij ook wel ergens, maar hij denkt: dat kan altijd later nog.
Dan herinnert hij zich nog een verhaal die zijn vader meegaf: dat van de rijke man en de arme Lazarus. Het opvallende is dat de rijke man geen naam heeft en de arme man juist wel. In het Bijbelverhaal ligt de interpretatiesleutel vaak in de naam. In de naam Lazarus zit het Grieks woord voor helper besloten. Het is opvallend in dit verhaal dat niet de rijke man de helper is, maar de arme. De rijke man is hier zelfs een mens zonder naam, zonder identiteit. De schrijvers van het verhaal willen zeggen dat als de rijke man wel de arme Lazarus te hulp schiet, hij daarmee óók zichzelf helpt. Met het ontvangen van hulp wordt de arme Lazarus tot een helper van de rijke man zelf. De rijke man ontvangt in het helpen ook weer hulp terug van de arme helper Lazarus, in de vorm van betekenisgeving en zingeving. De rijke man zonder naam krijgt weer kleur en identiteit in de ontmoeting met de arme Lazarus. De vraag is dus uiteindelijk: wie helpt hier nu wie? De daad van altruïsme is dus uiteindelijk ook een daad van egoïsme.
Maar helaas. Ondanks de verhalen van zijn vader weet Diederick als redelijk denkend mens dat de wereld niet te redden is. Wat kan hij nou in zijn eentje doen? Activist worden? Nee, Diederick is ook maar een mens. Een mens dat het goed wil hebben. Met andere woorden: rijk wil worden. En rijk worden, dat kan nu sneller dan ooit.
We kunnen wel stellen dat door het op economische groei gerichte onderwijsstelsel in Nederland, Diederick’s fantasievolle, creatieve en kritisch denkende competenties plaats hebben gemaakt voor het ‘nutsdenken’. En als het Diederick nu ergens aan ontbreekt binnen dit denken, is het wel de gave om zich te verwonderen. Wat helpt dan? Spel! Spel als tegenkracht!
Het is belangrijk om in te zien de dat kunsten bijdragen aan de gehele ontwikkeling van Diederick als persoonlijkheid. Fictieve literatuur, drama, dans, en beeldende kunst zijn een goede voedingsbodem voor speelse creativiteit en ‘narratieve verbeelding’, zoals professor Martha Nussbaum dat noemt. Het vermogen om je te verplaatsen in andere perspectieven en levensverhalen en je in deze in te leven.
Kunst en literatuur kunnen dus een belangrijk tegenwicht vormen. Immers, in de verbeelding is er respect voor ieder levend mens, terwijl de economie alleen oog heeft voor grote aantallen. Nu zijn kunst en literatuur in zichzelf natuurlijk niet heilig, maar kunnen beiden duidelijk bijdragen tot kritisch nadenken.
Een fantasievol en onafhankelijk denken, en geen kuddementaliteit aannemen, is dus van belang voor verandering, ook bij Diederick!
Aan ons als onderwijzers, coaches, trainers, psychologen,hr’ers en dominees de taak om de geest van Diederick te blijven prikkelen, mede door middel van kunst, literatuur, filosofie, theater, vrijwillergswerk en poëzie. Opdat Diederick als een geïnspireerd mens, met een kritisch denkvermogen en gepassioneerde verbeeldingskracht, weer zin weet te geven aan zijn werk. Doei dertigersdilemma!
Uit: Elite gezocht, een boek van Sander Schimmelpenninck en Ruben van Zwieten